Open Source Software en winst maken.
Vaak vragen mensen mij hoe het kan dat je een bedrijfsmodel rondom vrije (en ook gratis) software hebt opgebouwd. Dat kan. Want ik doe het dagelijks en ik ken bovendien genoeg mensen die er een heel leuk bedrijf mee hebben opgebouwd.
Software is een niet fysiek product. Het is geen dienst, maar ook geen product. De enige kosten bij het maken van software is het ontwikkeltraject. Maar het reproduceren kost niets (overigens geldt dit ook voor film en muziek). Het reproduceren kost soms de prijs van een CD met hoesje, of de onderhoudskosten van de distributiekanalen. Maar in feite is dat ook niet waar, want als je software op peer to peer netwerken hebt staan, dan heb je als producent geen kosten meer. Dus de enige kosten die er zijn, zijn die voor het ontwikkelen van software. Meer bepaald: het ontwikkelen van toegevoegde waarde aan een product, want dat is wat in de praktijk gebeurt. En die kosten zijn betrekkelijk laag. Of het nu open source of closed source is, maakt niet heel veel uit. Open source zal meestal goedkoper uitpakken omdat, vanwege de openheid en de vrije licentie je minder kosten hoeft te maken.
Maar terug naar die kosten. We kennen allemaal wel een variatie op het sommetje Prijs = (ontwikkelkosten / aantal) + (productiekosten_per_product) + winst of met wat algebra: winst = Prijs - ((ontwikkelkosten / aantal) + (productiekosten_per_product))Voor een potje (biologische) appelmoes is dat ongeveer: €1.50 = (€1000 / 1200) + (€0.20) + €0.40 Dus 40 cent winst op ieder potje (ik zuig dit nu uit mijn duim, het is maar ter illustratie).
Voor een veelgebruikt software pakket: €300 = (€600.000/oneindig) + (0) + €300. Dus wordt op de lange termijn het sommetje (winst = prijs). Natuurlijk kan een ‘oneindige hoeveelheid’ net echt in de praktijk, maar bij software, een niet-fysiek product is dat wel gewoon mogelijk. Neem daarom een zeer zeer hoog getal, 100 miljoen, en maak het sommetje opnieuw, nu met ‘winst’ als uitkomst: winst = €300 - (€600.000 / 100.000.000) + 0 = €299,99, één cent per kopie aan onkosten. De manier waarop een opensource bedrijf dan meestal werkt, is door zich te laten betalen voor de tijd die het kost om dat product te ontwikkelen. Dat is althans het model dat ik hanteer. Dus in bovenstaand sommetje rekenen ze de kostprijs van €600.000 eenmalig door aan de leverancier en ontwikkelaar. Open source beidt echter ook de mogelijkheid om de helft, een kleinere applicatie, voor partij A te laten bouwen (kosten €200.000), waarna partij B en C (allebei €200.000) er toevoegingen bij bestellen. Nu hebben Arnhem, Breda en Castricum een pakket voor elk maar €200.000, de ontwikkelaar heeft uiteindelijk precies zoveel verdiend en het product is precies zo uitgebreid. Een vierde partij, Delft, kan nu overigens bijna voor niets (enkel de implementatie kost geld) hetzelfde pakket ook gebruiken. Elst kan kiezen om een andere ontwikkelaar in te huren en het pakket uit te breiden met digID functies (nu voor €10.000), waarna Arnhem, Breda, Castricum en Delft ook voor niks opeens digiD functionaliteit hebben bracht me op een idee, hoe ik dit eindelijk eens beter kan uitleggen, in een artikel over de (vermeende) inefficiëntie van open source> Why stop now? If it’s good to turn operating systems in to a commodity, why not do the same for just about every other kind of software out there? Businesses that move goods around all share a common road, rail, and air infrastructure. One of the ways they compete is through logistics: how well they move the goods. Similarly, it would be useful to share software infrastructure that works through standards, and then compete based on how well you use the software to run your business.
Nu heeft hij het over de mogelijkheid competetief te zijn bij het gebruik van Open Source Software, maar het idee raakte me: wegen en andere infrastructuur. BAM, bijvoorbeeld is een grote Nederlandse aannemer (de ontwikkelaa), het meeste werk dat BAM doet is “gemeengoed” bouwen en onderhouden (voor partijen A, B, C etcetera), bruggen, wegen, kanalen enzovoort. BAM verdient miljarden. Maar er zijn veel meer bedrijven ie aan dit gemeengoed verdienen. Het mooie is dat rondom bijvoorbeeld die snelwegen, in bjivoorbeeld restaurants, of tankstations ook gewoon bedrijven hun geld verdienen. Kortom, er zijn genoeg voorbeelden in onze dagelijkse omgeving, die aangeven dat rondom “gemeengoed”, en dus ook open source software, geld te verdienen is. Tel daarbij op dat je, vanwege het niet hoeven doorberekenen van initiële ontwikkelkosten je “veel goedkoper” bent, en je hebt een zeer interessant, en winstgevend bedrijfsmodel.