Genne Vastelôavend veur mich
Bonenbakker had een leuke weblog over het niet carnaval vieren. Ik vind het nogal raar als een Calvijnse Noorderling dit uitspreekt. Toch vier ik ook geen carnaval. Mijn Vriendin leeft zich, op het moment dat ik dit tik helemaal uit, veel van mijn vrienden weten nu waarschijnlijk hun eigen naam nauwelijks meer uit te spreken.
Ik kom (maar woon er niet) dus van onder de rivieren (Venlo) en heb het Vastelôavend vieren met de paplepel ingegoten gekregen. Ook heb ik geen enkel probleem met dronken, zwetende druktes. Tóch ben ik geen carnavalsliefhebber. Het is erg hypocriet. Een blogentry op een populaire Venlose site, over de Groenlinks wethouder als Prins schept een goed beeld. Vrolijk doen met en tegen mensen die je op een willekeurige dinsdag in Augustus nog niet aan zou kijken. De muziek is ver-schrikkelijk, in Venlo is het in het Venloos, dus geen paarden in gangen of bloemetjes gordijnen, maar lokale liedjes over rûstig aan doön, of Mooder thoês. Op een willekeurige dinsdag in Augustus kan ik Duitse hoempapa niet uitstaan, waarom dan wél met carnaval? Zuipen, lol maken, goed uitgaan, feesten, uitspatten, kan altijd. Met iedereen. Op elk moment. De tradities, de redenen voor carnaval zijn compleet verloren gegaan. Carnaval, als laatste uitspatting voor een lange tijd van bezinning is al lang niet meer. Het aankomend weekeind zijn de kroegen in Limburg gewoon weer vol. Met zuipende mensen. Niemand die nog aan vasten doet. Carnaval is niet echt een traditie meer, het is slechts vervallen tot excuus. En ik weiger om een excuusfeester te zijn.